De weg naar Brownsea Island, een must-see in Poole Harbour
Brownsea Island is een wereld op zich en een uniek plaatsje waar ieder in zijn of haar leven minstens één keer geweest moet zijn. Nog geen kilometer van Poole voelt Brownsea Island als een andere wereld.
Wie van het veerbootje stapt, voelt zich alsof hij duizenden kilometers gereisd heeft. Brownsea, dat het meest gekend is om zijn rode eekhoorns, heeft als decor de golvende Purbeck Hills en de grillige wachters van Old Harry Rocks.
Het eiland is een miniatuurversie van de zuidkust. Op de kleine oppervlakte vind je prachtige heide, zoetwatermeertjes en -vijvers, narcissen in de lente, een lagune, stranden, een verlaten dorp en rietvelden die zachtjes wiegen in een nauwelijks voelbaar briesje. Het lijkt echt wel alles te hebben, zelfs een opstand van 80 iepen die zeldzaam is omdat de iepenziekte deze soort grotendeels vernietigd heeft in Engeland.
Een blik omhoog in de dennenbomen levert waarschijnlijk een waarneming op van de schattige pluizenbol genaamd de rode eekhoorn; dit is een van de weinige plaatsen in zuid-Engeland waar ze nog voorkomen. Het ultieme symbool van de aantrekkingskracht die dieren kunnen hebben, ziet u hier het hele jaar door.
Kuier langs de kiezelstranden aan de zuidkust, maar hou rekening met natte voeten bij hoogtij! Langs de zandgrond die overgaat in het strand ziet u vogels, vleermuizen, libellen, sprinkhanen en spinnen.
Brownsea voelt nog onaangetast door de 21e eeuw en dit is in grote mate te danken aan de voormalige eigenaar ervan, Mary Bonham Christie, ook wel ‘de demon van Brownsea’ genoemd. Haar ‘heerschappij’ duurde van 1927 tot 1961 en haar motto was “eerst de natuur, dan de mens”. Ze verbood de jacht en de visserij, en leverde aanzienlijke inspanningen om te voorkomen dat bezoekers zich zouden verdringen op het eiland. Tegenwoordig is het een stuk toegankelijker, getuige het uitstekende eethuis dat beheerd wordt door de National Trust.